Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 14:11-24 BasisBijbel (BB)

11. Zijn hoofd werd op een schotel naar het meisje gebracht. Zij bracht het naar haar moeder.

12. En zijn leerlingen kwamen zijn lichaam halen en begroeven hem. Daarna gingen ze het aan Jezus vertellen.

13. Toen Jezus dit hoorde, voer Hij naar een eenzame plek. Hij wilde alleen zijn. Maar toen de grote groepen mensen dit hoorden, volgden ze Hem te voet uit de steden.

14. Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij dat daar al een grote groep mensen was. Hij kreeg medelijden met hen en maakte alle zieke mensen gezond.

15. Toen het avond werd, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe. Ze zeiden: "Heer, het is hier eenzaam en het is al laat. Stuur de mensen nu maar weg. Dan kunnen ze naar de dorpen gaan om eten te kopen."

16. Maar Jezus antwoordde: "Ze hoeven niet weg te gaan. Geven jullie hun maar te eten."

17. Ze zeiden tegen Hem: "We hebben hier alleen maar vijf broden en twee vissen."

18. Hij zei: "Breng ze hier."

19. En tegen de mensen zei Hij dat ze op het gras moesten gaan zitten. Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en zegende ze. Toen brak Hij de broden in stukken. Zijn leerlingen deelden de stukken uit.

20. Alle mensen aten tot ze genoeg hadden. Toen haalden ze de stukken op die waren overgebleven: twaalf manden vol.

21. Er hadden ongeveer 5000 mannen gegeten. Vrouwen en kinderen waren daarbij nog niet meegeteld.

22. Onmiddellijk daarna zei Jezus tegen de leerlingen dat ze alvast voor Hem uit naar de overkant moesten varen. Zelf wilde Hij eerst de mensen naar huis sturen.

23. Daarna ging Hij helemaal alleen de berg op om te bidden. Toen het avond werd, was Hij daar alleen.

24. De boot was intussen midden op het meer. Ze hadden veel last van de golven, want ze hadden de wind tegen.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 14