Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 13:7-21 BasisBijbel (BB)

7. Een ander deel viel tussen de distels. Toen de distels opkwamen, verstikten die het.

8. Een ander deel viel in goede aarde en er groeide graan aan: op sommige plaatsen 100 keer zo veel, op sommige plaatsen 60 keer zo veel en op sommige plaatsen 30 keer zo veel [ als dat er gezaaid was ].

9. Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren!"

10. Jezus' leerlingen kwamen Hem vragen: "Waarom vertelt U hun alles in de vorm van verhalen?"

11. Hij antwoordde: "Omdat het de bedoeling is dat júllie de geheimen van het Koninkrijk van God zullen begrijpen, maar zíj niet.

12. Want aan mensen die hebben, zal gegeven worden, en ze zullen heel veel hebben. Maar van mensen die niets hebben, zal afgenomen worden wat ze hebben.

13. Daarom vertel Ik hun alles in de vorm van verhalen. Want ze kijken wel, maar zien niets. En ze luisteren wel, maar horen niets en begrijpen er niets van.

14. Met hen gebeurt wat de profeet Jesaja vroeger al heeft gezegd: 'Jullie oren zullen het wel horen, maar jullie zullen het helemaal niet begrijpen. En jullie ogen kijken wel, maar wat jullie zien zal niet tot jullie doordringen.

15. Want het hart van dit volk is koppig en ongehoorzaam. Want ze luisteren niet met hun oren. En ze houden hun ogen dicht. Want ze willen niet zien en ze willen niet horen. Ze willen niet begrijpen. Zo zullen ze Mij niet geloven. Daardoor kan Ik hen niet genezen.'

16. Maar het is heerlijk voor jullie dat jullie ogen werkelijk zien en dat jullie oren werkelijk horen.

17. Luister goed! Ik zeg jullie dat veel profeten en mensen die leefden zoals God het wil, zouden hebben willen zien wat jullie zien. Maar ze hebben het niet gezien. En ze zouden hebben willen horen wat jullie horen. Maar ze hebben het niet gehoord."

18. [ Jezus zei: ] "Luister nu. Ik zal jullie uitleggen wat het verhaal van de zaaier betekent.

19. Als je het goede nieuws van het Koninkrijk van God hoort, maar het niet begrijpt, komt de duivel en steelt wat er in je hart was gezaaid. Dat is het zaad dat langs de weg viel.

20. Er zijn ook mensen die het woord [ van God ] horen en het onmiddellijk blij geloven. Dat is het zaad dat op rotsgrond viel.

21. Want het geloof van die mensen heeft geen wortels: hun geloof zit niet diep. Ze geloven wel een tijdje, maar als er problemen en moeilijkheden komen omdat ze het woord geloven, verliezen ze hun geloof.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 13