Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 13:17-33 BasisBijbel (BB)

17. Luister goed! Ik zeg jullie dat veel profeten en mensen die leefden zoals God het wil, zouden hebben willen zien wat jullie zien. Maar ze hebben het niet gezien. En ze zouden hebben willen horen wat jullie horen. Maar ze hebben het niet gehoord."

18. [ Jezus zei: ] "Luister nu. Ik zal jullie uitleggen wat het verhaal van de zaaier betekent.

19. Als je het goede nieuws van het Koninkrijk van God hoort, maar het niet begrijpt, komt de duivel en steelt wat er in je hart was gezaaid. Dat is het zaad dat langs de weg viel.

20. Er zijn ook mensen die het woord [ van God ] horen en het onmiddellijk blij geloven. Dat is het zaad dat op rotsgrond viel.

21. Want het geloof van die mensen heeft geen wortels: hun geloof zit niet diep. Ze geloven wel een tijdje, maar als er problemen en moeilijkheden komen omdat ze het woord geloven, verliezen ze hun geloof.

22. Er zijn ook mensen die het woord horen, maar hun geloof wordt verstikt door de zorgen van de wereld en het verlangen naar geld. Er groeit geen vrucht aan hen. Zij zijn het zaad dat in de distels is gezaaid.

23. Het zaad dat in goede aarde is gevallen, zijn de mensen die het woord horen en begrijpen en aan wie ook vrucht groeit. Bij sommigen 100 keer zo veel, bij sommigen 60 keer zo veel en bij sommigen 30 keer zo veel [ als dat er gezaaid was ]."

24. Jezus vertelde hun nog iets in de vorm van een verhaal. Hij zei: "Je kan het Koninkrijk van God vergelijken met een boer die goed zaad had gezaaid in zijn akker.

25. Maar toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand. Hij zaaide onkruid over het gezaaide graan heen. Daarna ging hij weg.

26. Toen kwam het graan op en er groeiden graankorrels aan. Maar ook het onkruid kwam tevoorschijn.

27. De knechten gingen naar de boer en zeiden tegen hem: 'U had toch goed zaad op uw akker gezaaid? Hoe kan het dan dat er zoveel onkruid staat?'

28. Hij zei tegen hen: 'Dat heeft een vijand gedaan.' De knechten zeiden tegen hem: 'Wilt u dat we het onkruid eruit trekken?'

29. Hij zei: 'Nee, want als jullie het onkruid eruit trekken, trekken jullie misschien per ongeluk ook het graan eruit.

30. Laat het maar samen opgroeien tot de oogst. Bij het oogsten zal ik tegen de maaiers zeggen: 'Haal eerst het onkruid eruit. Bind het samen tot bossen en verbrand het. Maar breng het graan in mijn schuur.' "

31. Jezus vertelde hun nog meer in de vorm van een verhaal. Hij zei: "Je kan het Koninkrijk van God vergelijken met een mosterdzaadje. Iemand plant dat zaadje in zijn akker.

32. Het is maar een heel klein zaadje. Maar uiteindelijk wordt het een plant die groter is dan alle andere tuinkruiden: het wordt een boom. In die boom kunnen de vogels hun nesten bouwen."

33. Hij vertelde hun nog meer in de vorm van een verhaal: "Je kan het Koninkrijk van God ook vergelijken met een beetje gist dat door een vrouw in een grote hoeveelheid deeg werd gedaan. Door dat kleine beetje gist, gistte al het deeg."

Lees verder hoofdstuk Matteüs 13