Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 11:3-14 BasisBijbel (BB)

3. Ze moesten Hem vragen: "Bent U het die zou komen, of wachten we op iemand anders?"

4. Jezus antwoordde hun: "Ga terug en vertel Johannes wat jullie horen en zien.

5. Blinde mensen gaan zien, verlamde mensen gaan lopen, zieke mensen worden gezond, dove mensen gaan horen, doden worden levend en arme mensen horen het goede nieuws.

6. Als mensen Mij geloven, zal dat heerlijk voor hen zijn!"

7. Johannes' leerlingen vertrokken weer. Toen begon Jezus tegen de groep mensen om Hem heen over Johannes te spreken. Hij zei: "Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar [ iemand die zo onbelangrijk is als ] een rietstengel die heen en weer wuift in de wind?

8. [ Nee. ] Maar waar zijn jullie dan naar gaan kijken? Naar een [ rijk ] man in dure kleren? Nee, want de mensen met dure kleren wonen in de paleizen.

9. Maar waarom zijn jullie dan gaan kijken? Om een profeet te zien? Ja! Ik zeg jullie dat hij zelfs nog veel belangrijker is dan een profeet.

10. Hij is de man over wie in de Boeken staat: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrijmaken.'

11. Luister goed! Ik zeg jullie dat van de mensen die uit vrouwen geboren zijn, niemand belangrijker is dan Johannes de Doper. Maar de minst belangrijke mens in het Koninkrijk van God zal belangrijker zijn dan hij.

12. Vanaf het moment dat Johannes de Doper begon te preken tot nu toe, verzetten mensen zich met geweld tegen het Koninkrijk van God. Machtige mensen proberen het te grijpen.

13. Want dit [ Koninkrijk ] is het waarover alle profeten tot Johannes en de wet van Mozes hebben geprofeteerd.

14. Geloof Mij als Ik zeg: hij is de profeet Elia, van wie in de Boeken is gezegd dat hij zou komen.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 11