Oude Testament

Nieuwe Testament

Lukas 22:35-44 BasisBijbel (BB)

35. Hij zei tegen hen: "Toen Ik jullie op pad stuurde zonder geld of reistas of sandalen, hebben jullie toen aan iets tekort gehad?" Ze zeiden: "Nee, Heer, aan niets."

36. Toen zei Jezus: "Maar nú zeg Ik: als je geld hebt, moet je dat meenemen, en ook een reistas. En als je geen zwaard hebt, moet je je mantel verkopen en een zwaard kopen.

37. Want Ik zeg jullie dat wat er over Mij in de Boeken geschreven is, nu gaat gebeuren. Daar staat: 'Hij is als een misdadiger behandeld.' En dat gaat nu gebeuren."

38. Ze zeiden: "Kijk Heer, hier zijn twee zwaarden!" Hij zei tegen hen: "Dat is genoeg."

39. Jezus verliet de stad en ging zoals altijd naar de Olijfberg. Zijn leerlingen gingen met Hem mee.

40. Toen ze daar waren aangekomen, zei Hij tegen hen: "Bid dat jullie je geloof niet zullen verliezen [ door wat er gaat gebeuren ]."

41. En Hij liep een eindje bij hen vandaan. Op ongeveer een steenworp afstand knielde Hij neer en begon te bidden.

42. Hij bad: "Vader, laat Mij alstublieft niet de beker [ van uw straf ] leeg hoeven te drinken." Maar Ik zal niet doen wat Ik Zelf wil, maar wat U wil."

43. Toen kwam er een engel bij Hem om Hem kracht te geven.

44. Daarna bad Hij nog vuriger. Hij begon zó bang te worden, dat zijn zweetdruppels veranderden in bloeddruppels die op de grond vielen.

Lees verder hoofdstuk Lukas 22