Oude Testament

Nieuwe Testament

Lukas 20:39-44 BasisBijbel (BB)

39. Een paar van de wetgeleerden zeiden: "Meester, dat was een goed antwoord."

40. En ze durfden Hem niets meer te vragen.

41. Maar Jezus vroeg hun: "Hoe kunnen de mensen zeggen dat de Messias een zoon van David is?

42. Want David zegt zelf in het Boek van de Psalmen: 'De Heer heeft tegen mijn Heer gezegd:

43. 'Kom naast Mij zitten, totdat Ik al uw vijanden helemaal verslagen heb.'

44. David noemt Hem dus 'Heer.' Hoe kan Hij dan zijn zoon zijn?"

Lees verder hoofdstuk Lukas 20