Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 6:28-36 BasisBijbel (BB)

28. Toen vroegen ze Hem: "Wat wil God dan dat we doen?"

29. Jezus antwoordde: "God wil dat jullie geloven in de Man die Hij heeft gestuurd."

30. Ze antwoordden Hem: "Welk bewijs geeft U ons dat we in U moeten geloven? Waaraan kunnen we dat zien? Wat voor teken geeft U ons?

31. Onze voorouders hebben in de woestijn manna gegeten. Dat staat in de Boeken: 'Hij gaf hen brood uit de hemel te eten.' [ Kunt U iets doen wat bijzonderder is dan dat? ]"

32. Jezus antwoordde: "Luister goed! Ik zeg jullie dat Mozes jullie niet het echte brood uit de hemel heeft gegeven. Mijn hemelse Vader geeft jullie het echte brood uit de hemel.

33. Want alleen het brood dat uit de hemel komt en leven geeft aan de mensen, is het echte brood van God."

34. Toen zeiden ze tegen Hem: "Heer, wilt U ons dan altijd van dat brood geven?"

35. Jezus antwoordde: "IK BEN dat echte brood dat levend maakt. Iedereen die bij Mij komt, zal nooit meer honger hebben. En iedereen die in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

36. Maar jullie geloven Mij niet, ook al hebben jullie Mij gezien. Dat heb Ik jullie al eerder gezegd.

Lees verder hoofdstuk Johannes 6