Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 18:8-15 BasisBijbel (BB)

8. Jezus zei: "Ik zei jullie toch dat IK dat BEN. Als jullie Mij zoeken, laat deze mannen dan gaan."

9. Zo gebeurde wat Jezus kort hiervoor had gezegd: 'Van de mensen die U Mij heeft gegeven, heb Ik niemand verloren laten gaan.'

10. Simon Petrus had een zwaard bij zich. Hij trok het en sloeg het rechteroor van de slaaf van de hogepriester af. Die slaaf heette Malchus.

11. Jezus zei toen tegen Petrus: "Steek je zwaard weg. Ik moet de beker [ van Gods straf ] leegdrinken die de Vader Mij geeft. [ Het is nodig dat dit allemaal gebeurt. ]"

12. De soldaten, hun hoofdman en de tempelbewakers namen Jezus gevangen en bonden Hem vast.

13. Ze namen Hem eerst mee naar Annas, de schoonvader van de hogepriester Kajafas.

14. Kajafas was de man die de Joodse leiders de raad had gegeven: 'Het is het beste om één man te doden, zodat het niet met het hele volk slecht afloopt.'

15. Simon Petrus en nog een leerling volgden Jezus. Die andere leerling was een kennis van de hogepriester. Hij ging met Jezus mee het paleis van de hogepriester binnen.

Lees verder hoofdstuk Johannes 18