Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 9:1-12 BasisBijbel (BB)

1. Ook het eerste verbond had regels voor de aanbidding van God. En er hoorde een heiligdom op aarde bij.

2. Want er was een tent opgezet, waarvan het voorste gedeelte de 'heilige kamer' werd genoemd. Daarin stonden de kandelaar en de tafel met de heilige broden.

3. En er hing een gordijn met daarachter nóg een ruimte. Die ruimte werd de 'allerheiligste kamer' genoemd.

4. Daar stonden een gouden altaar voor de wierook-offers, en de kist van het verbond die helemaal met goud bedekt was. In die kist lagen een gouden kruik met manna, de staf van Aäron die had gebloeid, en de platte stenen van het verbond.

5. Op de kist stonden de gouden engelen die hun vleugels uitspreidden over het vergevings-deksel. Zij verborgen Gods aanwezigheid. Maar over deze dingen wil ik het nu niet hebben.

6. Zo was de tent dus ingericht. De priesters kwamen steeds in het voorste deel van de tent om God te dienen.

7. Maar in het tweede deel van de tent kwam alleen de hogepriester, één keer per jaar. En hij mocht daar alleen binnengaan om bloed te offeren. Hij moest dat bloed offeren voor de dingen waarin hij en het volk ongehoorzaam aan God waren geweest.

8. Daarmee wilde de Heilige Geest laten zien, dat de toegang naar het [ hemelse ] heiligdom niet vrij was, zolang dit eerste heiligdom, de tent, nog bestond.

9. Het was voor deze tijd een afbeelding van het hemelse heiligdom. Er werden offers gebracht om van God vergeving te krijgen. Maar die offers konden het innerlijk van de mensen die deze offers brachten, niet volmaakt maken.

10. Want het ging daarbij alleen over [ godsdienstige ] regels: wat de mensen mochten eten en drinken, en wanneer ze zich moesten wassen om rein te worden. Het waren alleen uiterlijke regels, voor het lichaam. Daaraan moesten de mensen zich houden, totdat er iets beters zou komen.

11. En dat betere is er nu. Nu is Christus gekomen als Hogepriester van alle goede dingen die zouden komen. Het heiligdom waarin Hij dient, is belangrijker en volmaakter. Dat heiligdom is niet door mensen gemaakt. Het staat ook niet hier op aarde, maar in de hemel.

12. En Hij bracht er geen bloed van geiten en stieren binnen, maar zijn eigen bloed. Daarmee is Hij één keer, voor altijd, binnen gegaan in het [ hemelse ] heiligdom. Daarmee zorgde Hij ervoor dat we voor eeuwig gered zouden zijn.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 9