Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 7:7-12 BasisBijbel (BB)

7. Het is logisch dat iemand alleen gezegend kan worden door iemand die belangrijker is dan hijzelf. [ Dus Melchizédek was belangrijker dan Abraham. ]

8. In de tempel ontvangen sterfelijke priesters de tienden. Maar van Melchizédek die van Abraham tienden kreeg, wordt gezegd dat hij [ eeuwig ] leeft.

9. Je zou kunnen zeggen dat de stam van Levi die nu de tienden krijgt, zelf aan Melchizédek tienden gaf, via Abraham.

10. Levi was nog wel niet geboren, maar hij was als het ware al in zijn voorvader Abraham aanwezig toen die aan Melchizédek tienden gaf.

11. Als de mensen door het priesterschap van de stam van Levi (dus door de wet van Mozes) volmaakt konden worden, waarom moest er dan nog een andere priester komen? Namelijk net zo'n priester als Melchizédek? Let op: er wordt van Jezus niet gezegd dat Hij net zo'n priester als Aäron is! [ (Aäron is uit de stam van Levi, maar Jezus niet.) ]

12. Het priesterschap wordt dus veranderd. Dat betekent dat ook de wet wordt veranderd.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 7