Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 11:13-17 BasisBijbel (BB)

13. Vol geloof in God zijn zij allemaal gestorven, zonder dat ze hebben gekregen wat hun was beloofd. Ze hebben het alleen uit de verte gezien en geloofd, en ze waren er blij mee. Ze wisten dat ze als vreemdelingen op deze aarde woonden.

14. Mensen die zoiets zeggen, laten daarmee zien dat ze een vaderland zoeken.

15. Als ze daarmee het vaderland hadden bedoeld waar ze vandaan waren gekomen, hadden ze terug kunnen gaan.

16. Maar zij verlangden naar een beter vaderland, namelijk hun hemelse vaderland. Daarom schaamt God Zich er niet voor om Zich hun God te noemen. Want Hij heeft voor hen [ in de hemel ] een stad gebouwd.

17. Doordat Abraham God geloofde, heeft hij gehoorzaam zijn zoon Izaäk op het altaar gelegd om hem te offeren. God wilde hem zo op de proef stellen.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 11