Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 9:32-43 BasisBijbel (BB)

32. Petrus reisde overal rond. Zo kwam hij ook bij de gelovigen die in Lydda woonden.

33. Daar ging hij naar een verlamde man die al acht jaar lang op bed lag. Hij heette Eneas.

34. Petrus zei tegen hem: "Eneas, Jezus Christus geneest je. Sta op en maak zelf je bed op." Hij stond onmiddellijk op.

35. Alle bewoners van Lydda en Sarona zagen hem en geloofden in de Heer.

36. In Joppe woonde een leerlinge die Tabita heette. (In het Grieks is dat 'Dorkas.') Ze deed heel veel voor de arme mensen.

37. Maar ze werd ziek en stierf. De mensen wasten haar en legden haar in een bovenzaal.

38. Lydda lag dicht bij Joppe. De leerlingen in Lydda hoorden dat Petrus daar was. Ze stuurden twee mannen naar Joppe. Toen zij daar aankwamen vroegen ze Petrus om onmiddellijk met hen mee te komen.

39. Petrus ging met hen mee. Toen hij in Lydda aankwam, brachten ze hem naar de bovenzaal. Alle arme vrouwen kwamen naar hem toe. Ze lieten hem huilend de kleren zien die Dorkas voor hen had gemaakt toen ze nog leefde.

40. Maar Petrus stuurde hen allemaal naar buiten. Daarna knielde hij neer en bad. Toen zei hij tegen het lichaam: "Tabita, sta op!" Ze deed haar ogen open, zag Petrus en ging overeind zitten.

41. Hij pakte haar hand en hielp haar overeind. Toen riep hij de gelovigen en de andere vrouwen en bracht haar levend bij hen.

42. Iedereen in Joppe hoorde ervan. Heel veel mensen gingen in de Heer geloven.

43. Petrus bleef nog een poos logeren bij een man die Simon heette, een leerlooier.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 9