Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 9:16-24 BasisBijbel (BB)

16. En Ik zal hem laten zien hoeveel hij moet lijden voor zijn geloof in Mij."

17. Ananias ging naar het huis. Hij legde Saulus de handen op en zei: "Saul, broeder, ik ben gestuurd door de Heer Jezus die jij hebt gezien toen je hierheen onderweg was. Hij wil dat je weer kan zien, en dat je vol wordt van de Heilige Geest."

18. Onmiddellijk leek het alsof er korsten van zijn ogen vielen. Hij kon weer zien. Hij stond op en liet zich dopen.

19. Toen hij gegeten had, voelde hij zich beter. Saulus bleef een paar dagen bij de leerlingen in Damaskus.

20. Hij ging onmiddellijk in de synagoge staan vertellen dat Jezus de Zoon van God is.

21. Iedereen die het hoorde, was stomverbaasd. Ze zeiden: "Dat is toch die man die in Jeruzalem iedereen vermoordde die die naam aanbad? Hij is toch hierheen gekomen om mensen gevangen te nemen en naar de leiders van de priesters in Jeruzalem te brengen?"

22. Maar Saulus vertelde het goede nieuws steeds krachtiger. Hij bewees de Joden in Damaskus dat Jezus de Messias is.

23. Na een paar dagen besloten de Joden om hem te vermoorden.

24. Ze lieten dag en nacht de poorten bewaken. Ze wilden hem vermoorden als hij uit de stad vertrok. Maar Saulus kwam het te weten.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 9