Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 4:15-32 BasisBijbel (BB)

15. Ze lieten de leerlingen buiten de zaal wachten. Toen overlegden ze met elkaar:

16. "Wat moeten we met hen doen? Want heel Jeruzalem weet dat ze een wonder hebben gedaan. We kunnen moeilijk zeggen dat er niets gebeurd is.

17. Maar we moeten voorkómen dat er nog meer van dat soort dingen gebeuren. Daarom zullen we hun streng verbieden om tegen de mensen nog over deze Jezus te spreken."

18. Toen riepen ze de leerlingen weer binnen. En ze verboden hun streng om ooit nog over Jezus te spreken.

19. Maar Petrus en Johannes antwoordden: "Beslis zelf of het juist is tegenover God om aan u méér gehoorzaam te zijn dan aan God Zelf.

20. Wij kunnen niet stoppen met de mensen te vertellen wat we hebben gezien en gehoord."

21. Toen bedreigden ze de leerlingen met zware straffen, maar lieten hen toch vrij. Want ze durfden hen niet te straffen, omdat ze bang waren voor de mensen. Want iedereen prees God voor wat er was gebeurd.

22. Want de man die door dit wonder gezond geworden was, was al ouder dan 40 jaar.

23. Toen ze vrijgelaten waren, gingen Petrus en Johannes naar hun eigen mensen. Ze vertelden hun alles wat de leiders van de priesters en de leiders van het volk tegen hen hadden gezegd.

24. Toen baden ze samen luid en eensgezind tot God: "Heer, U bent de God die de hemel, de aarde, de zee en alles heeft gemaakt.

25. U heeft David door de Heilige Geest [ in de Psalmen ] laten zeggen: 'Waarom komen de volken in opstand? Ze smeden plannen die toch niet zullen slagen.

26. De koningen van de aarde maken zich klaar voor de strijd. Ze sluiten zich bij elkaar aan en komen in opstand tegen de Heer en tegen de man die Hij heeft gezalfd.'

27. Inderdaad hebben in deze stad Herodes, Pontius Pilatus, Joden en mensen van andere volken zich verzameld voor de strijd tegen uw heilige Zoon Jezus die U heeft gezalfd.

28. Zij gaan doen wat U al van tevoren had bepaald dat er zou gebeuren.

29. Hoor nu, Heer, hoe ze ons bedreigen. Geef ons de moed om vol geloof en zonder vrees uw woord te spreken.

30. Doe alstublieft grote wonderen en genees mensen door uw heilige Zoon Jezus."

31. Terwijl ze zo baden, beefde het huis waar ze waren. En ze werden allemaal vol van de Heilige Geest. En vol geloof en zonder vrees vertelden ze het woord van God aan de mensen.

32. De mensen die in Jezus gingen geloven, waren één van hart en ziel. En niemand zei dat iets alleen van hemzelf was. Iedereen deelde alles met de anderen.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 4