Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 3:3-11 BasisBijbel (BB)

3. De man zag Petrus en Johannes toen zij de tempel binnen wilden gaan. Hij vroeg ook aan hen om een beetje geld.

4. Petrus en Johannes keken hem goed aan, en Petrus zei: "Kijk ons aan."

5. De man keek hen aan. Hij verwachtte dat ze hem iets zouden geven.

6. Maar Petrus zei: "Zilver en goud heb ik niet. Maar wát ik heb, geef ik je. Ik zeg je in de naam van Jezus Christus uit Nazaret: Sta op en loop!"

7. En Petrus greep hem bij zijn hand en trok hem overeind. Onmiddellijk werden zijn benen en voeten sterk.

8. Hij sprong op. Hij stond en liep heen en weer. Springend en dansend ging hij met hen de tempel binnen. Hij prees God uitbundig.

9. Iedereen zag hem lopen en God prijzen.

10. Ze herkenden hem als de man die altijd bij de 'Prachtige Poort' had zitten bedelen. Ze waren stomverbaasd en diep onder de indruk van wat er met hem was gebeurd.

11. De man bleef aldoor dicht bij Petrus en Johannes. De mensen dromden naar hen toe op het plein. (Dat plein wordt 'de Zuilengang van Salomo' genoemd.) Ze waren stomverbaasd.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 3