Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 24:9-20 BasisBijbel (BB)

9. En de Joden zeiden dat ze het hier helemaal mee eens waren.

10. Felix wenkte naar Paulus dat het zijn beurt was om iets te zeggen. Paulus zei: "Ik weet dat u al jarenlang rechter over dit volk bent. Daarom verdedig ik mijzelf met goede moed.

11. U kan zelf nagaan dat het pas twaalf dagen geleden is dat ik naar Jeruzalem ben gegaan. Ik wilde gaan aanbidden in de tempel.

12. Ze hebben mij niet in de tempel met iemand zien ruziemaken. Ze hebben me daar ook geen rel zien veroorzaken. Ook niet in de synagogen of ergens anders in de stad.

13. Ze kunnen niets bewijzen van de dingen waar ze mij van beschuldigen.

14. Maar ik geef toe dat ik inderdaad bij die 'weg' hoor die zij een sekte noemen. Want dat is de manier waarop ik de God van onze voorouders aanbid. Ik geloof alles wat er in de Boeken van Mozes en van de profeten staat.

15. Ik geloof en verwacht net als zij, dat goede én slechte mensen uit de dood zullen opstaan.

16. En ik doe erg mijn best om altijd een zuiver geweten te hebben voor God en voor de mensen.

17. Ik ben jarenlang niet in Jeruzalem geweest. En nu was ik gekomen om een geschenk te brengen aan de arme mensen van mijn volk. Ook wilde ik offers komen brengen in de tempel.

18. Een paar Joden uit Asia zagen mij in de tempel bezig met die offers. Ik was daar rustig bezig, zonder een rel of opstand.

19. Zíj zouden hier moeten staan en mij beschuldigen als ze iets tegen me zouden hebben.

20. En anders moeten déze mensen zeggen wat voor misdaad ik volgens hen heb begaan. Wat voor slechts hebben zij in mij gevonden toen ik voor hun Vergadering stond?

Lees verder hoofdstuk Handelingen 24