Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 21:26-40 BasisBijbel (BB)

26. Toen nam Paulus de vier mannen mee naar de tempel. Hij vertelde de priesters dat deze mannen een belofte aan God hadden gedaan. Na zeven dagen zou hun belofte afgelopen zijn. Dan zou hij voor ieder van hen een offer komen brengen.

27. Toen de zeven dagen bijna om waren, zagen de Joden uit Asia hem in de tempel. Ze stookten de mensen op en grepen Paulus.

28. Ze riepen: "Help, Israëlieten! Dit is de man die de mensen opstookt tegen het volk Israël, tegen de wet van Mozes en tegen de tempel. En nu heeft hij ook nog Grieken in de tempel gebracht! Daarmee heeft hij de tempel onrein gemaakt!"

29. Want ze hadden Paulus met Trofimus uit Efeze in de stad gezien. Ze dachten dat Paulus hem ook had meegenomen naar de tempel.

30. De hele stad raakte in rep en roer. Iedereen dromde naar de tempel. Ze grepen Paulus en sleurden hem de tempel uit. Daarna sloten ze de tempelpoorten.

31. Ze probeerden Paulus te vermoorden. Maar de [ Romeinse ] commandant van de stad hoorde dat er een rel was.

32. Hij ging er onmiddellijk met zijn mannen op af. Toen de mensen hen zagen, hielden ze op met Paulus te slaan.

33. De commandant liet Paulus grijpen en met twee ijzeren kettingen boeien. Daarna vroeg hij de mensen wie deze man was en wat hij had gedaan.

34. Maar de één schreeuwde dit en de ander dat. In al het lawaai kon hij er niet achter komen wat er nu eigenlijk aan de hand was. Daarom liet hij hem naar de kazerne brengen.

35. Toen ze bij de trappen waren gekomen, moesten de soldaten Paulus dragen, omdat de mensen zo opdrongen.

36. Want de hele mensenmassa volgde hen en schreeuwde: "Weg met hem!"

37. De soldaten wilden Paulus de kazerne binnen brengen. Maar Paulus zei tegen de commandant: "Mag ik u iets zeggen?" Hij antwoordde:

38. "Spreek je dan Grieks? Ben je dan niet die Egyptenaar die kort geleden een rel veroorzaakte? En die met 4000 schurken de woestijn in is gevlucht?"

39. Maar Paulus zei: "Ik ben een Jood uit Tarsus, een vrij bekende stad in Cilicië. Ik vraag uw toestemming om iets tegen de mensen te zeggen."

40. De commandant gaf toestemming. Paulus stond bovenaan de trappen en wenkte met zijn hand [ om de mensen stil te krijgen ]. Toen het helemaal stil was geworden, sprak hij tegen hen in het Hebreeuws.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 21