Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 17:8-26 BasisBijbel (BB)

8. Het werd een groot rumoer in de stad. Ook de bestuurders van de stad werden ongerust.

9. Maar toen ze van Jason en de andere broeders losgeld hadden gekregen, lieten ze hen vrij.

10. Maar de broeders lieten Paulus en Silas diezelfde nacht naar Berea vertrekken. Daar gingen ze naar de synagoge van de Joden.

11. Deze Joden reageerden veel beter dan de Joden in Tessalonika. Want ze luisterden naar Paulus en geloofden hem. Elke dag zochten ze in de Boeken op of het allemaal klopte wat hij zei.

12. Veel van hen gingen in Jezus geloven. Ook veel van de belangrijke Griekse mannen en vrouwen gingen in Jezus geloven.

13. Maar de Joden in Tessalonika merkten dat Paulus ook in Berea het woord van God bracht. Toen kwamen ze ook in Berea de mensen opstoken en onrustig maken.

14. De broeders lieten Paulus onmiddellijk vertrekken in de richting van de zee. Maar Silas en Timoteüs bleven in Berea.

15. Een aantal broeders reisde met Paulus mee tot aan Athene. Daarna gingen zij terug. Ze moesten Silas en Timoteüs vragen om zo gauw mogelijk naar Paulus in Athene te komen.

16. Paulus wachtte in Athene op hen. Hij werd geïrriteerd door het grote aantal godenbeelden dat hij in de stad zag.

17. Daarom begon hij in de synagoge gesprekken met de Joden en met de andere mensen die God aanbaden. Ook op de markt praatte hij met de mensen die hij daar zag.

18. Hij sprak ook met een aantal filosofen. Sommigen van hen zeiden: "Wat moet die wijsneus toch?" Anderen zeiden: "Hij schijnt over andere goden te komen spreken." Want hij vertelde daar het goede nieuws van Jezus en van zijn opstanding uit de dood.

19. Ze namen Paulus mee naar de vergadering op de Areopagus-heuvel. En ze zeiden: "Zouden we ook mogen weten over wat voor nieuwe godsdienst jij het hebt?

20. Want je vertelt vreemde dingen. We willen graag weten waar het precies over gaat."

21. Want alle Atheners en alle buitenlanders die daar waren, wilden niets liever dan iets nieuws zeggen of horen.

22. Paulus antwoordde: "Mannen van Athene, ik zie dat jullie veel ontzag hebben voor de goden.

23. Want ik heb heel veel heiligdommen in jullie stad gezien. Ik heb zelfs een altaar gevonden waarop staat: 'Voor de onbekende god.' Over die God kom ik jullie vertellen. Jullie aanbidden Hem nu zonder dat jullie weten wie Hij is.

24. Maar Hij is de God die de wereld en alles heeft gemaakt. Hij is de Heer van hemel en aarde. Hij woont niet in tempels die door mensen zijn gemaakt.

25. Hij laat zich ook niet door mensen dienen omdat Hij Zelf iets nodig heeft. Want Hijzelf geeft aan iedereen leven en adem en alles.

26. Hij heeft uit één enkele mens alle volken gemaakt om over de hele aarde te gaan wonen. Hij heeft de grenzen vastgesteld van hun woongebieden. Hij heeft bepaald wanneer en hoelang zij zouden bestaan.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 17