Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 16:7-14 BasisBijbel (BB)

7. Ze kwamen bij Mysië. Vandaar probeerden ze naar Bitynië te reizen. Maar weer hield de Heilige Geest hen tegen.

8. Toen ze Mysië voorbij waren gereisd, kwamen ze in Troas.

9. Daar had Paulus 's nachts een droom. In die droom zag hij een Macedonische man staan die naar hen riep: "Steek over naar Macedonië en help ons!"

10. Toen zochten we onmiddellijk een schip om naar Macedonië te varen. Want we begrepen dat God wilde dat we de mensen in Macedonië het goede nieuws zouden gaan vertellen.

11. Vanuit Troas voeren we recht naar Samotrace en de volgende dag naar Neapolis en Filippi.

12. Filippi is de eerste stad in dit deel van Macedonië (Macedonië is één van de landen die door de Romeinen zijn veroverd). We bleven er een paar dagen.

13. Op de heilige rustdag liepen we de poort uit, naar de rivier. Want we dachten dat daar wel een [ Joodse ] gebedsplaats zou zijn. Daar gingen we zitten en spraken met de vrouwen die daar bij elkaar waren gekomen.

14. Eén van hen heette Lydia. Ze verkocht textielverf in de stad Tyatira en ze aanbad God. Ze luisterde goed. De Heer opende haar hart en ze geloofde wat Paulus vertelde.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 16