Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 15:6-23 BasisBijbel (BB)

6. De apostelen en de leiders van de gemeente vergaderden hierover.

7. Maar ze verschilden van mening en kregen er ruzie over. Toen stond Petrus op en zei tegen hen: "Broeders, jullie weten dat God mij vanaf het begin heeft aangewezen om het goede nieuws aan mensen van andere volken te brengen, zodat ook zij zouden gaan geloven.

8. En God die alle harten kent, heeft hun de Heilige Geest gegeven, net zoals Hij óns de Heilige Geest gegeven heeft.

9. Daarmee liet Hij zien dat Hij geen verschil maakt tussen Joden en niet-Joden, en dat Hij door hun geloof hun hart heeft schoongewassen.

10. Waarom willen jullie dan nu God uitdagen? Want jullie zeggen dat zij zich aan de wet van Mozes moeten gaan houden. Maar dan willen jullie de leerlingen iets laten doen wat wijzelf en onze voorouders niet konden!

11. Maar wij geloven dat we [ niet door de wet van Mozes, maar ] door de liefdevolle goedheid van de Heer Jezus worden gered. En dat geldt dus ook voor hen."

12. Toen werd het weer rustig in de vergadering. Ze luisterden naar Barnabas en Paulus. Die vertelden hun over alle wonderen die God door hen had gedaan bij de niet-Joodse mensen.

13. Toen Barnabas en Paulus klaar waren met vertellen, zei Jakobus: "Broeders, luister naar mij!

14. Simon Petrus heeft verteld hoe God voor het eerst mensen van een ander volk aannam als zijn eigen volk, door hun geloof in Jezus.

15. Dat klopt ook met wat de profeten hebben gezegd. Want er staat in de Boeken:

16. 'Daarna zal Ik terugkomen en het koninkrijk van David weer opbouwen. Nu is dat rijk er net zo slecht aan toe als een half ingestort huis met scheuren in de muren. Maar Ik zal de scheuren dichtmaken. De delen die zijn ingestort, zal Ik weer opbouwen.

17. Want dan zal ook de rest van de mensen de Heer zoeken, namelijk alle volken die van Mij horen, zegt de Heer, die dit allemaal doet.

18. Ik zal doen wat Ik vanaf het begin al heb gezegd.'

19. Daarom vind ik dat we het de niet-Joodse mensen die in God gaan geloven niet moeilijk moeten maken.

20. We zullen hun schrijven dat ze de volgende dingen niet mogen doen: ze mogen niets eten wat aan de afgoden geofferd is, ze mogen niet met allerlei vrouwen of mannen naar bed gaan, ze mogen geen vlees eten waar het bloed niet uit is weggelopen, en ze mogen geen bloed eten of drinken.

21. Want vanaf het begin zijn er in elke stad mensen geweest die aan de mensen de wet van Mozes leren. Want elke heilige rustdag worden zijn boeken in de synagogen voorgelezen. [ Dus deze regels kennen ze. ]"

22. Hiermee was iedereen het eens. Ze besloten om een paar mannen met Paulus en Barnabas mee naar Antiochië te sturen. Ze kozen Judas Barsabbas en Silas uit. Dat waren leiders van de gemeente in Jeruzalem.

23. Ze gaven hun de volgende brief mee: "De apostelen en leiders van de gemeente doen de groeten aan hun broeders en zusters uit niet-Joodse volken in Antiochië, Syrië en Cilicië.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 15