Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 14:5-13 BasisBijbel (BB)

5. Er ontstond een rel. Grieken en Joden met hun leiders dromden op de apostelen af. Ze waren van plan hen te mishandelen en met stenen dood te gooien.

6. De apostelen merkten het op tijd. Ze vluchtten naar de steden Lystra en Derbe in de streek Lykaonië.

7. Daar vertelden ze een tijd lang het goede nieuws.

8. In Lystra woonde een man die al vanaf zijn geboorte verlamde voeten had. Hij had nog nooit gelopen.

9. Deze man luisterde naar Paulus als hij sprak. Paulus keek hem goed aan. Hij zag dat de man geloof had om genezen te worden.

10. Toen zei Paulus luid: "Ga op je voeten staan!" En de man sprong overeind en liep heen en weer.

11. Toen de grote groep mensen zag wat Paulus had gedaan, juichten de mensen in het Lykaonisch: "De goden zijn naar ons toe gekomen, vermomd als mensen!"

12. Ze dachten dat Barnabas [ de Griekse oppergod ] Zeus was en Paulus Hermes, [ de boodschapper van de Griekse goden, ] omdat hij het woord deed.

13. Vlak bij de stad stond een tempel voor Zeus. En de priester van die tempel bracht stieren en kransen naar de stadspoort om met de mensen een offerfeest voor Paulus en Barnabas te gaan houden.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 14