Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 12:6-9 BasisBijbel (BB)

6. De nacht vóórdat Herodes over hem zou rechtspreken, lag Petrus tussen twee soldaten te slapen. Hij was met twee ijzeren kettingen geboeid. Voor de deur van de gevangenis stonden bewakers op wacht.

7. Plotseling scheen er licht in de kerker. Er stond er een engel van de Heer bij hem. Hij stootte Petrus in zijn zij om hem wakker te maken. Hij zei tegen hem: "Sta snel op!" De boeien vielen van Petrus' handen.

8. En de engel zei tegen hem: "Doe je riem om en trek je sandalen aan." Dat deed Petrus. Toen zei de engel: "Sla je mantel om en volg mij."

9. Petrus volgde de engel naar buiten. Hij wist niet dat het allemaal echt gebeurde, maar hij dacht dat hij droomde.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 12