Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 12:12-25 BasisBijbel (BB)

12. Petrus dacht een ogenblik na. Toen ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Markus. Daar waren veel mensen bij elkaar om samen te bidden.

13. Petrus klopte op de deur. Er kwam een slavin, Rhode, om te horen wie er was.

14. Toen ze de stem van Petrus herkende, deed ze van blijdschap de deur níet open. Ze liep naar binnen om te vertellen dat Petrus voor de deur stond.

15. Ze geloofden haar niet en zeiden tegen haar: "Je praat onzin!" Maar ze bleef volhouden dat het Petrus was. Ze zeiden tegen haar: "Dan zal het zijn engel wel zijn."

16. Petrus bleef kloppen tot ze open deden. Ze waren stomverbaasd toen ze hem zagen staan.

17. Hij gebaarde dat ze stil moesten zijn. Toen kon hij vertellen hoe de Heer hem uit de gevangenis had bevrijd. En hij zei: "Vertel het aan Jakobus en de andere broeders." Daarna vertrok hij naar een andere plaats.

18. Toen het dag was geworden, raakten de soldaten in rep en roer. Ze begrepen niet wat er met Petrus gebeurd zou kunnen zijn.

19. Herodes liet zijn mannen naar Petrus zoeken, maar ze vonden hem niet. Daarom nam hij de wachtposten gevangen, verhoorde hen en liet hen doden. Daarna vertrok hij uit Judea naar Cesarea. Daar bleef hij.

20. Herodes was van plan om [ de steden ] Tyrus en Sidon aan te vallen. Maar ze stuurden boodschappers naar Blastus, zijn kamerheer. Ze wisten Blastus over te halen om voor hen aan koning Herodes om vrede te vragen. Vrede was belangrijk voor hen, omdat hun land voor graan afhankelijk was van Herodes.

21. Op een dag zat Herodes in zijn koningsmantel op zijn troon en hield een toespraak tot hen.

22. En het volk juichte hem toe: "Hoor, dat is een god die daar spreekt, niet een mens!"

23. Onmiddellijk werd hij door een engel van de Heer gestraft, omdat hij de eer niet aan God gaf [ maar voor zichzelf hield ]. Hij werd door wormen opgegeten en stierf.

24. En het woord van de Heer groeide en verspreidde zich.

25. Barnabas en Saulus hadden in Jeruzalem het geschenk [ uit Antiochië ] afgegeven. Nu kwamen ze in Antiochië terug. Ze brachten ook Johannes Markus uit Jeruzalem mee. (lees verder)

Lees verder hoofdstuk Handelingen 12