Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Timoteüs 4:16-20 BasisBijbel (BB)

16. Toen ik voor de eerste keer bij de keizer moest komen om mij te verdedigen, heeft niemand mij geholpen. Iedereen heeft me in de steek gelaten. Ik hoop dat de Heer het hun niet kwalijk zal nemen.

17. Maar de Heer heeft mij geholpen en mij kracht gegeven. Daardoor heb ik het goede nieuws duidelijk aan de niet-Joodse mensen kunnen vertellen. En de Heer heeft me gered: ik ben niet [ in de arena ] voor de leeuwen gegooid.

18. De Heer zal me altijd beschermen tegen elke aanval van de duivel. Hij zal me veilig in zijn hemelse Koninkrijk brengen. Voor Hem is alle eer, voor eeuwig! Amen! Zo is het!

19. Doe de groeten aan Priscilla en Aquila. Ook aan het gezin van Onesiforus.

20. Erastus is in Korinte gebleven. Trofimus moest ik ziek in Milete achterlaten.

Lees verder hoofdstuk 2 Timoteüs 4