Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Korintiërs 6:7-13 BasisBijbel (BB)

7. door de waarheid van God te vertellen, door de kracht van God die op ons is, en door de waarheid van God als wapen te gebruiken bij de aanval en bij de verdediging.

8. Ook door God te blijven dienen als we worden geprezen én als we worden uitgelachen, als er goed over ons wordt gesproken én als er kwaad over ons wordt gesproken. De mensen noemen ons bedriegers, maar we zijn te vertrouwen.

9. De mensen behandelen ons alsof we onbelangrijk zijn, maar God kent ons. We staan op de rand van de dood, maar tóch leven wij. We worden geslagen, maar sterven niet.

10. We hebben verdriet, maar toch zijn we altijd blij. We hebben niets, maar toch maken we veel mensen rijk. We hebben niets, maar eigenlijk hebben we alles.

11. Ik spreek open en eerlijk tegen jullie, Korintiërs, zonder iets te verbergen. Mijn hart staat wijd voor jullie open.

12. Ik houd genoeg van jullie, maar jullie houden niet genoeg van mij!

13. Doe hetzelfde als ik: houd net zoveel van mij, als ik van jullie. Ik houd van jullie alsof jullie mijn eigen kinderen zijn. Daarom zeg ik jullie deze dingen.

Lees verder hoofdstuk 2 Korintiërs 6