hoofdstukken

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6

Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Timoteüs 4 BasisBijbel (BB)

Zorg voor de gemeente

1. Maar de Geest zegt duidelijk dat sommige mensen later hun geloof zullen verliezen. Ze zullen dwaalgeesten volgen en luisteren naar wat duivelse geesten hun leren.

2. Ze zullen zich laten bedriegen door de praatjes van leugenaars. Die leugenaars zijn koppig en ze zijn ongehoorzaam aan God. Daardoor is hun geweten gevoelloos geworden. [ Ze horen de stem van Gods Geest niet meer. ]

3. Ze zullen zeggen dat je niet mag trouwen en niet van lekker eten mag genieten. Maar God heeft al die dingen toch gemaakt? Ze zijn bedoeld om van te genieten. En de gelovigen die de waarheid van God hebben leren kennen, danken God ervoor.

4. Want alles wat God heeft gemaakt, is goed. Niets daarvan is verkeerd als je Hem ervoor dankt.

5. Want het wordt zuiver gemaakt door het woord van God en door het gebed.

6. Als je dit aan de broeders en zusters leert, zul je een goede dienaar van Jezus Christus zijn. Zorg dat je veel weet van het geloof en van het goede nieuws waaraan jij gehoorzaam geweest bent.

7. Maar blijf ver bij zinloze kletspraat vandaan.

8. Oefen je geest in het dienen van God. Het oefenen van je lichaam is niet erg nuttig, maar het oefenen [ van je geest ] in het dienen van God is voor álles nuttig. Want er hoort een belofte bij voor het leven nu en het leven in de toekomst.

9. Dit is echt waar. Iedereen zou het moeten geloven.

10. Ja, hiervoor werken wij erg hard en hiervoor worden we vervolgd: omdat we helemaal op de levende God vertrouwen. Hij zorgt voor alle mensen, maar vooral voor de gelovigen.

11. Zorg ervoor dat de mensen dit goed weten.

12. Niemand mag op jou neerkijken omdat je nog jong bent. Zorg ervoor dat je in alles een voorbeeld bent voor de gelovigen: door je woorden, je manier van leven, je liefde, je geloof en je zuiverheid.

13. Lees de mensen veel [ uit de Boeken ] voor. Bemoedig de mensen en leg hun uit wat er in de Boeken staat. Blijf deze dingen doen tot ik bij je kom.

14. Gebruik de gave die je hebt gekregen toen de leiders in de gemeente je samen de handen oplegden.

15. Denk eraan dit alles te doen en wees ermee bezig. Zo zal iedereen zien dat je geloof groeit.

16. Let goed op je eigen geloof en op wat er aan de mensen wordt geleerd. Houd vol in deze dingen. Want daardoor zal het goed gaan met jou en met de mensen die naar je luisteren. (lees verder)