5. Ik zeide: Here, wees mij genadig,genees mij, want tegen U heb ik gezondigd.
6. Mijn vijanden spreken boosaardig over mij:Wanneer sterft hij, en zal zijn naam vergaan?
7. Komt iemand mij bezoeken, hij spreekt valsheid,zijn hart verzamelt boosheid,hij gaat het op straat vertellen.