1. Een gebed van David.Hoor, Here, naar een rechtvaardige zaak,sla acht op mijn smeking;leen het oor aan mijn gebed,gesproken met onbedrieglijke lippen.
2. Laat het oordeel over mij van uw aangezicht uitgaan:uw ogen schouwen wat recht is.
3. Toetst Gij mijn hart, onderzoekt Gij des nachts,beproeft Gij mij, Gij vindt niets;wat ik ook bedenk, mijn mond overtreedt niet.
4. Wat betreft daden van mensen,naar het woord uwer lippen heb ik mij gewachtvoor de paden van de geweldenaar;
5. mijn treden hielden uw spoor,mijn schreden wankelden niet.