17. als zij haar eieren overlaat aan de aardeen ze warm laat worden in het zand,
18. en vergeet, dat een voet ze vertrappenen het gedierte des velds ze vertreden kan?
19. Zij behandelt haar jongen hard, alsof zij de hare niet zijn;of haar zwoegen vergeefs is, deert haar niet,
20. want God heeft haar wijsheid onthoudenen haar geen deel aan het inzicht gegeven.