16. de zonen van Ater, en wel Jechizkia: achtennegentig;
17. de zonen van Besai: driehonderd drieëntwintig;
18. de zonen van Jora: honderd twaalf;
19. de zonen van Chasum: tweehonderd drieëntwintig;
20. de zonen van Gibbar: vijfennegentig;
21. de zonen van Betlehem: honderd drieëntwintig;
22. de mannen van Netofa: zesenvijftig;
23. de mannen van Anatot: honderd achtentwintig;
24. de zonen van Azmawet: tweeënveertig;
25. de zonen van Kirjat-Arim, Kefira en Beërot: zevenhonderd drieënveertig;