23. En van de Levieten: Jozabad, Simi, Kelaja (dat is Kelita), Petachja, Jehuda en Eliëzer.
24. En van de zangers: Eljasib.En van de poortwachters: Sallum, Telem en Uri.
25. Voorts uit Israël: van de zonen van Paros: Ramja, Jizzia, Malkia, Miamin, Elazar, Malkia en Benaja.
26. Van de zonen van Elam: Mattanja, Zekarja, Jechiël, Abdi, Jeremot, en Elia.
27. Van de zonen van Zattu: Eljoënai, Eljasib, Mattanja, Jeremot, Zabad en Aziza.
28. Van de zonen van Bebai: Jochanan, Chananja, Zabbai en Atlai.
29. Van de zonen van Bani: Mesullam, Malluk, Adaja, Jasub, Seal en Jeramot.
30. Van de zonen van Pachat-Moab: Adna en Kelal, Benaja, Maäseja, Mattanja, Besaleël, Binnuï en Manasse.
31. Van de zonen van Charim: Eliëzer, Jissia, Malkia, Semaja, Simeon,
32. Benjamin, Malluk en Semarja.
33. Van de zonen van Chasum: Mattenai, Mattatta, Zabad, Elifelet, Jeremai, Manasse en Simi.