17. Een van hen zal duizend man van u achtervolgen! Vijf van hen zullen u totaal uit elkaar slaan, zodat er geen twee van u meer bij elkaar zullen zijn. U zult zijn als eenzame bomen op de verre bergtoppen.
18. Desondanks wacht de Here nog steeds tot u bij Hem komt, zodat Hij u zijn liefde kan tonen, Hij zal u veroveren om u te zegenen, precies zoals Hij heeft gezegd. Gezegend zijn allen die op Hem wachten tot Hij hen te hulp komt.
19. Och mijn volk in Jeruzalem, u hoeft niet meer te klagen en te huilen, want Hij zal genadig voor u zijn als Hij uw hulpgeroep hoort. Hij zal u antwoorden.
20. Ook al bezorgde Hij u een tijd van angst en onderdrukking, Hij zal bij u zijn om u te onderwijzen. Met uw eigen ogen zult u uw Leraar zien.
21. Als u Gods paden verlaat en afdwaalt, zult u een stem achter u horen zeggen: ‘Nee, dit is de weg, hier moet u lopen.’
22. U zult al uw zilveren en gouden afgodsbeelden vernielen, ze weggooien als voorwerpen die u niet wilt aanraken. ‘Weg ermee!’ zult u zeggen.