1. Zo vertelde ik hun het hele antwoord van hun Heer God.
2. Toen zeiden Azarja, Johanan en die andere trotse aanvoerders tegen mij: "Je liegt! Onze Heer God heeft niet tegen je gezegd dat we niet naar Egypte moeten gaan.
3. Maar [ je schrijver ] Baruch stookt jou tegen ons op. Hij hoopt dat we ons aan de Babyloniërs zullen overgeven, zodat zij ons zullen doden of gevangen meenemen naar Babel."