36. Maar de mannen op de muur zwegen en antwoordden hem geen woord. Want de koning had bevolen: 'Jullie mogen niets tegen hem zeggen.'
37. Toen kwamen de hofmaarschalk Eljakim, de schrijver Sebna en de minister-president Joah met gescheurde kleren bij Hizkia terug. Ze vertelden hem wat [ de ] Rabsake had gezegd.